De dag dat de Ronde van Vlaanderen werd gereden.
Dag 1:
Een mooie Vlaamse film, dat weet ik nog. En een titel die me ook altijd bijbleef. Hoe het scenario precies ging weet ik niet meer, maar alles draaide rond een deelnemer en zijn familie op de dag van de Ronde van Vlaanderen. Wij beleefden ook onze “dag dat de ronde van Vlaanderen werd gereden”.
Het lange paasweekend wilden we gebruiken om wat kilometers in de benen te krijgen. We hadden het plan opgevat om vanuit Oostkamp naar Ieper te fietsen. De volgende dag naar Saint-Omer in Noord-Frankrijk en dan de maandag vandaar naar Nieuwpoort.We voelden de voorgaande dagen al wat ongerustheid. Op de radio hoorden we hoe de wielercommentatoren de komende Ronde bespraken: “het wordt een Ronde voor echte “flandriens”, regen, wind, ja,… een strakke wind!”. Oei, dan halen we eens fiets van stal en dan belonen ze ons met hemelwater en wind. Maar ja, ’t zal wel niet zo erg zijn. Hoe vaak zitten de metereologen er niet naast?
Na de regen hadden we nog maar één tegenstander over: de wind. Voortdurend waaiend vanuit het zuidwesten. We kregen wel weinig respijt, om elke kilometer moeten we vechten. Op de lange, rechte, weinig beschutte oude spoorwegbedding langs Staden en Langemark-Poelkapelle. Net voor we Ieper in zicht krijgen komen de wolken weer aanzetten. Regengordijnen hangen over het landschap, nog even doorbijten, we zijn er bijna tot… Kathleen stopt: platte band! Lap, net nu… Niet ver voor ons zien we een alleenstaand huis waarvan de zijgevel ons enige beschutting kan geven tegen het gure weer. Fietszakken afladen, buitenband eraf, binnenband eruit, snel een nieuwe binnenband erin (ah ja, want ik ben de dag daarvoor naar onze fietsmaker geweest voor twee reservebinnenbanden), en dan… even aarzelen, want “lap!” daar hebben we het weer! Verkeerde ventielen. Laat ik nu net geen zo’n pompslangetje mee hebben. D’r zit niets anders op, weer de nieuwe binnenband eruit en de oude band oplappen met een “rustienneke”. Na een kwartier zijn we weer vertrekkensklaar. Net op dat moment komen de bejaarde bewoners naar buiten om te zien wat daar op hun oprit gebeurt. De kranige zeventigers willen natuurlijk weten van waar we komen en waar we heen gaan. Sint-Jacob komt ter sprake en voor we het weten leren we dat de dame jaarlijkse 3.000 kilometer aflegt op haar fiets. Al babbelend blijf je al rap een kwartiertje plakken. Als we in juli met iedereen die we tegenkomen zo lang zullen staan keuvelen, dan zijn we tegen Kerst nog niet in Compostella.
Ieper is een mooie stad. Vorige zomer kwamen we hier al eens voor de “Last Post” aan de Menenpoort. Ook deze keer willen we deze kans niet missen. We slapen die avond in Gasthof “’t Zweerd” op de Markt van Ieper. Zeer kleine, maar keurige kamers en vooral een lekkere lunch. Om acht uur staan we aan de Menenpoort, samen met enkele honderden voornamelijk engelse toehoorders. Het gastoptreden van schotse doedelzakspelers bezorgt ons een kippevelmoment.
Dag 2:
De volgende dag is het Pasen. Bij het ontbijt is de Paashaas ook van de partij, tot groot jolijt van de meisjes. De calorieën van de paaseieren zullen zeker nog van pas komen. De lucht mag er dan wel klaarder uitzien, de wind is zeker nog niet gaan liggen. Vanuit Ieper rijden we richting Poperinge en Abeele. Dit is een zware rit. Ons beperkt peloton wordt zeer uitgerekt. Kathleen en papa ergens vooraan, ver daarachter mama met Hannelore. Dit is echt geen lachertje. Het moreel daalt. Rond één uur besluiten we onze broodjes en resterende paaseieren op te eten aan de rand van een bos met de onheilspellende naam “Helleketelbos”. De chocolade werkt goed. Het blijft lastig maar het moreel verbetert.
Nog even op de tanden bijten nadien. Nog acht kilometer scheiden ons van Tilques, te noorden van Saint-Omer. Eén hindernis nog… de grote brug over de Aa is afgesloten wegens werken. De vier extra kilometer van de wegomlegging kunnen er nog net bij. Uiteindelijk komen rond zeven uur aan in de Rue du Moulin in Tilques. We hebben immers twee kamers geboekt in de B&B “Chambres du Marais” bij Hedwige en David. Whaw, dit is absoluut in orde. Zeer ruime, mooi afgewerkte kamers, grote badkamer, goede warme douches, flatscreen, voetbaltafel,… dit is ideaal om te bekomen van onze inspanningen. Ook hier wacht ons de volgende morgen een uitstekend ontbijt. Aan allen die in de regio op bezoek komen is deze B&B een absolute aanrader.
Dag 3:
Dit is een “beloningsdag”. Ongelooflijk, na twee harde dagen krijgen we nu wind in de rug. Ooh, dit gaat reuze. Wel moeten we eerst opnieuw de Aa over. De wegomlegging van gisteren indachtig, kiezen we voor een noordelijk rondweg over Serques. Vandaar willen we naar Watten, waar we de rivier over willen steken. In Watten staat een abdijruïne bovenop de heuvel. Papa rijdt voorop en slaat resoluut de Rue de la Montagne in. Tiens, waarom noemen ze dit straatje zo? Dat zal rap duidelijk worden. Een 10% helling wil met ons de strijd aangaan, maar we laten ons niet kennen. Tanden opeen, de allerlaagste versnelling opgezet… en enkele tellen later zijn we op de top. Vandaar wacht ons niet alleen een rugwind, maar ook een langzame afdaling richting kust. Dit is mooi. Met een stralende zon en een zicht op de kust, van de cuestaruggen van Cap Blanc Nez in het westen, over Calais en Dunkerque tot Nieuwpoort in het uiterste oosten. Dit zalig fietsen blijft de ganse dag duren. Over Millam, Bollezeele, Zegerscappel, Esquelbecq, Wormhout, … gaat het naar Hondschoote. Dit is waarlijk cruisen door het licht heuvelachtig Frans-Vlaamse hinterland. Vandaar is het maar een sprongetje naar Vlaanderen. Veurne wacht al aan de horizon. Hoe sluit je zo’n afwisselende fietstocht beter af dan met een lik-ijsje op de Veurnse markt. Mjammjam!
Eindstand: +-185 kilometer
Een mooie Vlaamse film, dat weet ik nog. En een titel die me ook altijd bijbleef. Hoe het scenario precies ging weet ik niet meer, maar alles draaide rond een deelnemer en zijn familie op de dag van de Ronde van Vlaanderen. Wij beleefden ook onze “dag dat de ronde van Vlaanderen werd gereden”.
Het lange paasweekend wilden we gebruiken om wat kilometers in de benen te krijgen. We hadden het plan opgevat om vanuit Oostkamp naar Ieper te fietsen. De volgende dag naar Saint-Omer in Noord-Frankrijk en dan de maandag vandaar naar Nieuwpoort.We voelden de voorgaande dagen al wat ongerustheid. Op de radio hoorden we hoe de wielercommentatoren de komende Ronde bespraken: “het wordt een Ronde voor echte “flandriens”, regen, wind, ja,… een strakke wind!”. Oei, dan halen we eens fiets van stal en dan belonen ze ons met hemelwater en wind. Maar ja, ’t zal wel niet zo erg zijn. Hoe vaak zitten de metereologen er niet naast?
Zaterdagmorgen, 3 april. De hemel ziet er inderdaad dreigend uit. Donkere wolken wemelen door een loodgrijze lucht. Net nog geen regen, maar ’t zal niet lang meer duren. We willen ons niet laten kennen en zwaaien rond half tien onze benen over de fiets. Van Steenbrugge gaat het naar Loppem en vandaar richting Torhout langs de N32. Ergens halverwege, zonder schuilplaats in de buurt, gaan de hemelsluizen open. Het water valt met bakken naar beneden. Kathleen, Hannelore en mama trekken wijs hun KW’s aan, ikzelf denk dat mijn jas wel waterdicht genoeg zal zijn. Maar ja, langs de broekspijpen van de KW’s druppelt het water in onze schoenen, mijn broek wordt doornat, voorbijrazende auto’s bezorgen ons een voortdurende douche,… Tegen dat we in Torhout zijn vermindert de bui. De wind zorgt er gelukkig voor dat we relatief snel weer droog worden, met uitzondering van de voeten. Natte kousen geven je zo’n onaangenaam klam gevoel. Da’s weer een lesje geweest: een plastic hoesje zoeken om over de schoenen te trekken zodat ze tijdens regenbuien iets droger blijven. Mentale aantekening gemaakt!
Na de regen hadden we nog maar één tegenstander over: de wind. Voortdurend waaiend vanuit het zuidwesten. We kregen wel weinig respijt, om elke kilometer moeten we vechten. Op de lange, rechte, weinig beschutte oude spoorwegbedding langs Staden en Langemark-Poelkapelle. Net voor we Ieper in zicht krijgen komen de wolken weer aanzetten. Regengordijnen hangen over het landschap, nog even doorbijten, we zijn er bijna tot… Kathleen stopt: platte band! Lap, net nu… Niet ver voor ons zien we een alleenstaand huis waarvan de zijgevel ons enige beschutting kan geven tegen het gure weer. Fietszakken afladen, buitenband eraf, binnenband eruit, snel een nieuwe binnenband erin (ah ja, want ik ben de dag daarvoor naar onze fietsmaker geweest voor twee reservebinnenbanden), en dan… even aarzelen, want “lap!” daar hebben we het weer! Verkeerde ventielen. Laat ik nu net geen zo’n pompslangetje mee hebben. D’r zit niets anders op, weer de nieuwe binnenband eruit en de oude band oplappen met een “rustienneke”. Na een kwartier zijn we weer vertrekkensklaar. Net op dat moment komen de bejaarde bewoners naar buiten om te zien wat daar op hun oprit gebeurt. De kranige zeventigers willen natuurlijk weten van waar we komen en waar we heen gaan. Sint-Jacob komt ter sprake en voor we het weten leren we dat de dame jaarlijkse 3.000 kilometer aflegt op haar fiets. Al babbelend blijf je al rap een kwartiertje plakken. Als we in juli met iedereen die we tegenkomen zo lang zullen staan keuvelen, dan zijn we tegen Kerst nog niet in Compostella.
Ieper is een mooie stad. Vorige zomer kwamen we hier al eens voor de “Last Post” aan de Menenpoort. Ook deze keer willen we deze kans niet missen. We slapen die avond in Gasthof “’t Zweerd” op de Markt van Ieper. Zeer kleine, maar keurige kamers en vooral een lekkere lunch. Om acht uur staan we aan de Menenpoort, samen met enkele honderden voornamelijk engelse toehoorders. Het gastoptreden van schotse doedelzakspelers bezorgt ons een kippevelmoment.
Dag 2:
De volgende dag is het Pasen. Bij het ontbijt is de Paashaas ook van de partij, tot groot jolijt van de meisjes. De calorieën van de paaseieren zullen zeker nog van pas komen. De lucht mag er dan wel klaarder uitzien, de wind is zeker nog niet gaan liggen. Vanuit Ieper rijden we richting Poperinge en Abeele. Dit is een zware rit. Ons beperkt peloton wordt zeer uitgerekt. Kathleen en papa ergens vooraan, ver daarachter mama met Hannelore. Dit is echt geen lachertje. Het moreel daalt. Rond één uur besluiten we onze broodjes en resterende paaseieren op te eten aan de rand van een bos met de onheilspellende naam “Helleketelbos”. De chocolade werkt goed. Het blijft lastig maar het moreel verbetert.
We naderen de Franse grens en dat zorgt voor enig enthousiasme. De volgende keer dat we met de fiets Frankrijk zullen binnenrijden zal tijdens de pelgrimstocht zijn… We komen langs een gehucht met een fantastische naam “De vuile Seule”. Steenvoorde komt surrealistisch over. Geen kat op straat maar in de dorpskern schallen de luidsprekers aan de voorgevels van de woningen. Raar. Kathleen wil trager fietsen. Wie zou ook niet lager schakelen op de tonen van Sting’s “The Russians”.
Na Steenvoorde komt het echte werk. Twee heuvelruggen scheiden ons nog van de stad Cassel, 176 meter hoog gelegen op een getuigeheuvel. Bovenop de eerste heuvel even uitblazen. De moed weer bij mekaar rakelen, de volgende helling aanvallen. Uitblazen en dan, daar gaan we… de kasseien van de Avenue Albert Mahieu zijn gigantisch. We dokkeren de helling op, … elk voor zich. Dit is eigenlijk wel leuk, jijzelf vechtend tegen de heuvel. Uiteindelijk geraken we op de top… Wat een verrassing, ze vieren hier carnaval. Er staat een kleine kermis op het marktplein, een troep uitgelaten feestvierders trekt van café naar café. Franse carnaval op z’n best! Na een goeie koffie in de “Café-Tabac Sainte-Cécile” stappen we weer onze fietsen op. Ditmaal voor de laatste, lange etappe richting Clairmarais en Saint-Omer.
Cassel zwaait ons uit met een zware plensbui. De afdaling is onaangenaam, we klemmen ons vast aan het stuur, voorovergebogen om onszelf toch enige bescherming te bieden tegen de koude, gure wind, terwijl we de ogen bijna toe moeten houden door de harde regen. Gelukkig duurt het niet lang. Eens onderaan de helling mogen we onze regenjassen weer uittrekken. Daarna volgt een aangename rit, weliswaar nog steeds tegen de wind op, door een mooi, golvend landschap. We zakken af naar het moerasgebied van de Clairmarais. Voor ons is dit bekend gebied. Hier kajakten we al enkele malen op de kanalen die de vele dorpen en hoeven met elkaar verbinden. We komen net voor sluitingsuur aan bij het restaurantje van de botenmaatschappij Isnor. De kok wil al afsluiten, maar wanneer hij ons ziet staan met onze fietsen, dan wil hij graag terug in zijn keuken kruipen. Hij tovert heerlijke, gegratineerde boterhammen met frieten tevoorschijn. Wat er op ligt: geitenkaas, spek, … een magnifieke manier om de batterijen terug op te laden.
Nog even op de tanden bijten nadien. Nog acht kilometer scheiden ons van Tilques, te noorden van Saint-Omer. Eén hindernis nog… de grote brug over de Aa is afgesloten wegens werken. De vier extra kilometer van de wegomlegging kunnen er nog net bij. Uiteindelijk komen rond zeven uur aan in de Rue du Moulin in Tilques. We hebben immers twee kamers geboekt in de B&B “Chambres du Marais” bij Hedwige en David. Whaw, dit is absoluut in orde. Zeer ruime, mooi afgewerkte kamers, grote badkamer, goede warme douches, flatscreen, voetbaltafel,… dit is ideaal om te bekomen van onze inspanningen. Ook hier wacht ons de volgende morgen een uitstekend ontbijt. Aan allen die in de regio op bezoek komen is deze B&B een absolute aanrader.
Dag 3:
Dit is een “beloningsdag”. Ongelooflijk, na twee harde dagen krijgen we nu wind in de rug. Ooh, dit gaat reuze. Wel moeten we eerst opnieuw de Aa over. De wegomlegging van gisteren indachtig, kiezen we voor een noordelijk rondweg over Serques. Vandaar willen we naar Watten, waar we de rivier over willen steken. In Watten staat een abdijruïne bovenop de heuvel. Papa rijdt voorop en slaat resoluut de Rue de la Montagne in. Tiens, waarom noemen ze dit straatje zo? Dat zal rap duidelijk worden. Een 10% helling wil met ons de strijd aangaan, maar we laten ons niet kennen. Tanden opeen, de allerlaagste versnelling opgezet… en enkele tellen later zijn we op de top. Vandaar wacht ons niet alleen een rugwind, maar ook een langzame afdaling richting kust. Dit is mooi. Met een stralende zon en een zicht op de kust, van de cuestaruggen van Cap Blanc Nez in het westen, over Calais en Dunkerque tot Nieuwpoort in het uiterste oosten. Dit zalig fietsen blijft de ganse dag duren. Over Millam, Bollezeele, Zegerscappel, Esquelbecq, Wormhout, … gaat het naar Hondschoote. Dit is waarlijk cruisen door het licht heuvelachtig Frans-Vlaamse hinterland. Vandaar is het maar een sprongetje naar Vlaanderen. Veurne wacht al aan de horizon. Hoe sluit je zo’n afwisselende fietstocht beter af dan met een lik-ijsje op de Veurnse markt. Mjammjam!
Eindstand: +-185 kilometer
Reacties
Een reactie posten